Over de Âld Hearrewei reisden vroeger de handelslieden, loonwerkers en adel. De zandweg vormde de verbinding over de Liphústerheide tussen de Friese kleigebieden en Steenwijk. Nog in 1950 beschreef dorpsgenoot Hein van der Vliet de heide als volgt:
‘De Lippenhuisterheide is het jachtdomein van de adellijke grootgrondbezitters en het wild en het gevogelte hebben er het rijk alleen. Hazen, konijnen en fazanten zijn er in overvloed en ook de fraaie reeën ziet men er vaak weiden. In het vroege voorjaar vliegen de paartjes wilde eenden hun rondjes boven de heide. Ze hebben hier hun leg- en broedplaatsen. Honderden eieren worden er uitgebroed. Ook kieviten, grutto’s, wulpen en andere voorjaarsvogels leggen hier hun eieren en brengen hun jongen groot. In die tijd is de heide vol leven en geluid.’
Reeën, kikkers, een enkele adder en ringslangen zijn er nog, de weidevogel laat verstek gaan. In voorjaar en zomer fladderen vlinders en wentelwieken libellen boven de heide. Het stemt een mens vrolijk tussen zoveel kleur en fleur te wandelen. Behoud en uitbreiding van het natuurschoon biedt goede kansen om de kwaliteit van het beekdal te versterken. (zie ook voor meer informatie, tips en wandelroutes de website (www.beekdallandschapkoningsdiep.nl).