11

Vlakbij de kruising van de Bûtewei met de Sweachsterwei stond vroeger zo rond 1920 het logement De Gouden Vlo, een onderkomen voor reizigers met een hele kleine beurs. Vooral handelsreizigers, liedjeszangers, scharensliepen en marskramers streken er neer.

Een van de eigenaren, Jentsje, kookte eten voor de gasten, knipte desgewenst hun haar, maakte bijenkorven en bestierde de moestuin. In de zomer ging hij de heide op om adders te vangen. Hij zette ze op olie en maakte er een medicinale drank voor het vee van. ’s nachts sliepen de gasten in kribben met stro en volop vlooien. Vandaar de naam.